Kleurencirkel + 'Onderwaterwereld'
Beeldaspect: kleur
Doelen/ wat leer je bij deze opdracht?
- Wat belangrijk is als je gaat schilderen.
- Hoe je kleuren moet mengen.
- Wat primaire, secundaire en tertiaire kleuren zijn.
- Hoe je een kleurverloop schildert.
- Wat een warm-koud contrast is.
- Wat een kleurenfamilie is.
Schilderij van een onderwaterwereld in warm-koud contrast.
Kleurencirkel van Johannes Itten:
Primaire kleuren
Secundaire kleuren
Tertiaire kleuren
Lees onderstaande regels eerst goed, voordat je aan de opdrachten begint.
Klik eerst hier om naar de pagina over kleur te gaan en lees tot en met tertiaire kleuren.
Opdracht 1:
Bekijk het filmpje hieronder over kleuren mengen.
In het filmpje heb je kunnen zien dat je met de kleuren rood, geel en blauw (primaire kleuren), alle andere kleuren kan maken. Ook heb je kunnen zien dat de kleurencirkel bestaat uit primaire, secundaire en tertiaire kleuren. Dus; als je 2 primaire kleuren mengt krijg je een secundaire kleur en als je een beetje van een primaire kleur bij een secundaire kleur mengt, krijg je de tertiaire kleuren.
Dit ga je nu zelf uitproberen door in een lege kleurencirkel zelf de kleuren te mengen!
SUCCES!
Vraag een lege kleurencirkel aan de docent.
PRIMAIRE KLEUREN
SECUNDAIRE KLEUREN
TERTIAIRE KLEUREN
KLEURVERLOOP
Nog iets, wat handig is om te weten, is hoe je goed een kleurverloop schildert. Een kleurverloop is hoe je een kleur, bijvoorbeeld, geleidelijk van donker naar licht laat gaan, of andersom. Maar je kan ook verschillende kleuren mooi in elkaar over laten lopen. Je zou een kleurverloop ook een kleurovergang kunnen noemen.
Opdracht 2:
In deze opdracht ga je oefenen met verschillende kleurverlopen.
Deel 1: Pak een dik A4 papiertje en leg die horizontaal voor je neer. Teken, op een 1/4 van je vel met je passer, 5 cirkels met een doorsnee van 4 cm. De eerste cirkel schilder je rood, zo uit de verffles. De tweede cirkel maak je wat lichter door er een klein beetje wit aan toe te voegen. En zo ga je door tot en met de vijfde cirkel. Je maakt iedere cirkel steeds wat lichter.
Deel 2: Teken nu onder de rode cirkels, op 3/4 van je vel, weer 5 cirkels met je passer. Nu ga je met blauw aan de slag. Maar, let op, je begint nu juist met bijna wit en maakt iedere cirkel steeds wat donkerder blauw.Dus je gaat van zo licht mogelijk blauw tot zo donker mogelijk blauw.
Deel 3 (extra): Nu pak je een nieuw dik vel A3 papier. Je gaat een kleurovergang schilderen van oranje naar geel (een zonsondergang) of van donkerblauw/paars naar licht blauw/paars/oranje (een nachthemel) of een kleurovergang die je zelf mooi bedenkt. En daaroverheen schilder je dan een berglandschap. Als je goed kijkt naar het voorbeeld hiernaast, zie je dat de bergen naar achteren toe, steeds wat lichter worden van kleur. De verf wordt ook steeds wat meer verdunt met water. Dat heet atmosferisch perspectief. Helemaal op de voorgrond zijn de bergen het hoogst en het donkerst van kleur. Zie je dat?
Schilder nu je eigen zonsondergang of een nachthemel. Daar overheen schilder je een berglandschap met een met atmosferisch perspectief en bergen die van groot naar klein gaan. De bergen mogen ook een andere kleur dan blauw hebben. Succes!
Onderwaterwereld
KLEURCONTRASTEN
Klik hier om naar de pagina over kleurcontrasten te gaan.
Opdracht 3:
In deze opdracht werken we met kleurenfamilies en een warm-koud contrast.
Je gaat een onderwaterwereld schilderen met daarin een zeedier.
koude kleurenfamilie
warme kleurenfamilie
-
Trek je zeedier over met carbonpapier (overtrekpapier) op het vel papier (minimaal A3 - 180 grams) waarop je gaat schilderen. Zorg ervoor dat het dier in het midden van je papier komt.
-
Pak de kopie waar het dier op geprint is en knip het dier uit.
-Als je het uitgekipt hebt, plak je wat schilderstape of plakband met de plakkant naar buiten op de achterkant van het uitgeknipte dier.
-Plak deze over de de tekening die je op je vel hebt getekend. We dekken de tekening af zodat je eroverheen kunt schilderen. Als je de zee straks hebt geschilderd halen we het opgeplakte dier er weer vanaf en kan je het dier gaan schilderen. Klinkt heel ingewikkeld misschien, maar je zal zien dat het handig is. Als je het niet snapt, vraag dan de docent om hulp.
STAP 2: Achtergrond schilderen
-
Eerst kleuren mengen.
Doe de volgende kleuren verf op je palet: zwart, wit, blauw en geel. Ongeveer zoveel als een 2 euro muntstuk per kleur.
-
Maak donkerblauw door blauw met een beetje zwart te mengen.
-
Maak turquoise door blauw met wat geel te mengen, waardoor je een blauw-groene kleur krijgt en voeg daaraan wit toe totdat het licht genoeg is.
-
Maak zand kleur door wit met een heel klein beetje geel te mengen.
2. Begin dan met een half ronde horizontale donkerblauwe baan te schilderen op het midden van je vel papier. Kijk goed naar het voorbeeld hiernaast; het is een beetje in een bocht geschilderd.
Naar boven toe wordt de kleur steeds wat meer turquoise en uiteindelijk wit.
Dat is waar de zonnestralen in het water schijnen, waardoor het daar zo licht is.
3. Pak nu de turquoise kleur die je gemengd hebt en schilder boven je donkerblauwe baan een wat bredere half ronde turquoise baan. Helemaal bovenaan maak je het wit in een halve cirkel.
-
Kijk of je de verschillende kleurtinten in elkaar over kan laten lopen.
Door met wat extra water aan je kwast over de overgangen heen te schilderen. -
Zo laat je ze in elkaar overlopen. Dat heet een kleurverloop.
4. Onder de donkerblauwe baan ga je naar
zandkleur toe werken.
Dit wordt de bodem van de zee.
-
Pak met je penseel de zandkleur die je hebt gemengd.
-
Nu begin je onderaan je vel papier met het
opbrengen van de zandkleur in een bocht /
kromming
-
en dan laat je die zandkleur met wat meer water aan je kwast overlopen in de donkerblauwe kleur erboven.
STAP 3: Haal voorzichtig het opgeplakte dier van je schilderij af. Nu ga je het dier eronder schilderen in een warme kleurenfamilie.
(De kleuren van deze achtergrond behoren tot een warme kleurenfamilie, dus die zou je kunnen gebruiken) Denk dus aan alle kleuren en variaties daarop (donkerder / lichter) die je kunt zien aan de rechterkant van de kleurencirkel.
STAP 4: Als laatste stap ga je zeeplanten en eventueel bubbels tekenen en schilderen. Maak gebruik van kleuren uit de koude kleurenfamilie.
